BRIEVEN AAN ETTY HILLESUM
Lieve Etty
“Je bent zo onzeker”, liet een van mijn dierbaren zich ontvallen. Vergoelijkend voegde hij er aan toe: “Dat is helemaal niet nodig. Je hebt zoveel kwaliteiten. Waar zou jij onzeker over moeten zijn”? Etty, die vraag heb ik mijzelf meerdere malen gesteld. Met mijn verstand kan ik prima beredeneren waarom ik mijzelf de moeite waard vind. Maar helaas, mijn gevoel volgt een ander spoor. “Je bent zo onzeker”. Dit zinnetje zeurt voortdurend door mijn hoofd. Als een vastgelopen grammofoonplaat die eindeloos hetzelfde deuntje herhaalt.
Laatst was ik aanwezig bij een begrafenisdienst. Een goede vriend was dood gegaan. Bij het uitspreken van het ‘In Memoriam’ waren er veel lovende woorden. Onwillekeurig schoot de uitdrukking ‘over de doden niets dan goeds’ door mijn hoofd. Maar die gedachte bleek te voorbarig. Op de valreep weerklonken nog een paar minpuntjes. Aandachtig luisterend naar het ‘In Memoriam’ ging door mij heen: “Wat zal er straks over mij verhaald worden wanneer mijn leven ten einde gekomen zal zijn? Wanneer mijn kist in deze zelfde kerk, op deze zelfde plaats zal staan? Zal ik ook zo bewierookt worden? Zullen mijn onzekerheid, mijn kwetsbaarheid en mijn angsten worden genoemd?
Vreemd eigenlijk dat we na onze dood zo geprezen worden terwijl we tijdens ons leven vaker kritiek dan complimentjes krijgen toebedeeld. Een gemiste kans vind ik dat. Een vriendelijk gebaar, een blijk van waardering, Etty, dat doet zo goed. Ik zie de blik van mensen oplichten wanneer er iets aardigs tegen hen gezegd wordt. Waarom doen we dat niet vaker? Ieder mens wil zich toch geliefd en gekend voelen. Want zijn we niet allemaal diep van binnen onzeker, angstig of eenzaam?
Het liefst proberen we onze kwetsbaarheden te verbloemen. Daartoe hebben we de meest ingenieuze strategieën bedacht. ‘Zie eens wat een goede baan ik heb, hoe goed ik het heb, hoe ik mijn best doe, hoe populair ik ben of zie eens hoe aantrekkelijk ik eruit zie’. Alle mogelijke trucs toveren we uit de hoge hoed om ons zelfverzekerder voor te doen dan we ons diep van binnen voelen.
Henri Nouwen, voormalig priester, hoogleraar en schrijver kende, evenals jij Etty, periodes van onzekerheid, depressie en eenzaamheid. Hij schrijft: “Ik had altijd al geweten dat de grote worsteling van mijn leven een schreeuw om genegenheid was”. Zijn uitspraak raakte mij. ‘Een schreeuw om genegenheid’, wat een intens, bijna wanhopig verlangen naar liefde en geborgenheid klinkt hier door in zijn woorden. In 1983 kwam Henri Nouwen, volkomen uitgeput na het geven van een lange reeks lezingen, oog in oog te staan met een reproductie van Rembrandts schilderij ‘De terugkeer van de verloren zoon’. De aanblik van dit schilderij vormde voor hem het begin van een groot geestelijke avontuur. In zijn boek ‘Eindelijk thuis’ geeft hij op ontroerende en intieme wijze uitdrukking aan het geestelijke groeiproces dat hij heeft doorgemaakt. Hij kwam tot het inzicht dat God geen hardvochtige, veroordelende man is die straft wanneer we als mensen in gebreke blijven. Nee, hij raakte er meer en meer van overtuigd dat hij, dat wij allen, geliefde kinderen van God zijn.
Waarom zijn we als mens zo onzeker, vraag ik mij af? Ja, waarom eigenlijk? Die God, waar Hij ook mag zijn, hoog in de hemel of binnen in onszelf, houdt toch diepgaand van ons. Althans, zo staat dat geschreven in de Bijbel, dat dikke boek waarvan iedereen de titel kent maar de inhoud minder. Denken we misschien dat God slechts voorwaardelijk van ons houdt? Dat we goed moeten presteren om zijn liefde te verdienen? Zal alleen dan de hemelpoort wijd open voor ons staan wanneer we aan het einde van ons aardse leven zijn gekomen? Henri Nouwen gelooft niet in deze voorwaardelijke liefde. Hij zegt: “Hoe kan ik terugkeren naar God als ik mijzelf verloren heb in wrok en overweldigd word door jaloezie, wanneer ik gevangen zit in gehoorzaamheid en plichtsbetrachting? Ik kan mijzelf niet aan mijn eigen haren uit het moeras trekken. Ik kan mijzelf niet genezen. Ik kan alleen van bovenaf genezen worden, als God van boven tot mij komt”. Etty, ik vind het een troostrijke gedachte dat God altijd bereid is ons te vergeven. Dat zijn liefde en vergeving grenzeloos zijn. Die gedachte maakt het leven voor mijn gevoel lichter. Ik hoef het niet alleen te doen.
Etty, jouw groeiproces verliep langs andere paden. Jij zocht God in jezelf, in tegenstelling tot Henri Nouwen die geloofde dat God van bovenaf tot hem kwam. Ooit liet je je ontvallen: “Het enige waar het op aan komt is: een stukje van jou, God, in onszelf”. Een zienswijze waar ik mij meer in kan vinden. Jouw sterke geloof en vertrouwen maakten dat je je onzekerheid, je kwetsbaarheid en je angsten wist om te buigen in kracht. Een kracht die je gedurende de laatste maanden van je leven gebruikte om je medemensen in het concentratiekamp te bemoedigen en te steunen.
“Je bent zo onzeker”. Dat zinnetje zingt nog regelmatig door mijn hoofd. Ja, onzeker ben ik, en angstig soms. Maar er komt een dag Etty, dat ik erop zal durven vertrouwen dat God ook mij liefheeft. Dat zal ik worden zoals ik bedoeld ben: een stralend kind van God.
![Handen2[1]](https://meijmeringen.nl/wp-content/uploads/2013/09/handen21.jpg?w=218&h=300)