Brieven aan Etty Hillesum
Lieve Etty,
Onbevangen staat ze op het podium. Een frêle figuurtje in een wit jurkje. Met een bloemenkrans in haar haar ziet ze eruit als een engeltje. Haar naam is Amira en ze is negen jaar. Ze doet mee aan het tv-programma ‘Holland’s got talent’. Op de vraag van jurylid Gordon welk liedje ze gaat zingen, antwoordt ze parmantig: “Ik ga iets zingen waarvan jullie allemaal niet verwachten wat ik ga zingen. Het is een operaliedje: O mio babbino caro”.
De eerste noten zijn nog maar nauwelijks over haar lippen gekomen of er gaat een golf van verbazing en ongeloof door de zaal. Met haar loepzuivere stem en ongelofelijke ademtechniek weet ze haar toehoorders tot in het diepst van hun hart te raken. Als ik kijk naar de gelaatsuitdrukking van de mensen die close-up in beeld worden gebracht, zie ik een mengeling van ontroering en gelukzaligheid. Maar er is méér. Het lijkt alsof Amira haar toehoorders betovert en meevoert naar een andere wereld. Een wereld waar maskers worden afgeworpen en muren worden geslecht. Zichtbaar wordt de schoonheid en zuiverheid van hun ziel. Zorgen en verdriet bestaan nu even niet. Er zijn alleen die wonderschone klanken waar ze helemaal in opgaan.
Amira Willighagen….ze belichaamt een zeldzame combinatie van kwetsbaarheid en kracht zoals ze daar vol overgave staat te zingen. Een van de juryleden laat zich na afloop ontvallen: “Ze zeggen wel eens dat oude zielen voortleven in mensen”. Ja, je zou bijna denken dat de legendarische Maria Callas zojuist als een Phoenix uit de as is herrezen.
Onwillekeurig gaan mijn gedachten terug naar Witte Donderdag. Zittend in de kerk luister ik aandachtig naar de overweging en laat de orgelmuziek op mij inwerken. Na afloop van de dienst loop ik, nog wat namijmerend, de kerk uit. Inmiddels hebben de leden van het Aquinokoor zich aan weerszijden van de kloostergang opgesteld en heffen een lied aan. Krachtig en vol weerklinken hun stemmen door het gebouw. Wanneer ik tussen een haag van koorleden door loop gebeurt er iets. Het is alsof ik word opgetild en gedragen door de muziek. Alsof een onzichtbare hand mij aanraakt. “Zou het publiek dat aanwezig was bij Amira’s optreden ook zoiets hebben ervaren?”, vraag ik mij af.
Etty, in jouw dagboek lees ik dat óók jij je gedragen wist door iets dat groter is dan wij, mensen. Je putte kracht uit een bron die nooit opdroogt. Zo kon je in die bange oorlogstijd je medemensen in het concentratiekamp bijstaan in hun misère.
Nog altijd zijn er oorlogen, ook in deze tijd. Maar in periodes van lijden en pijn zijn er toch ook bloemen die bloeien, kinderen die spelen, de zon die opkomt. Ja, God laat zich in vele gedaanten en in al zijn glorie aan ons zien. Let maar eens op hoe vaak Hij naar ons knipoogt…
