Een mens is dood gegaan. Zonlicht kleurt de bloesem van de sering. Maar een mens, een vrouw is dood gegaan. Haar lichaam was op. Gesloopt door een slepende ziekte. In een rieten mand wordt haar dode lichaam de kerk binnen gedragen. Uit de CD-speler klinkt een cantate van Bach. De kerk is afgeladen vol. Ze kende veel mensen.
Enkele dierbaren spreken een persoonlijke gedachtenis aan haar uit. Met hun zorgvuldig gekozen woorden boetseren zij een beeld. Zij boetseren het beeld van een vrouw die intens aan het leven hing. Een vrouw die alles wilde doen, alles wilde meemaken en ervaren. Ze had vele talenten. Vooral haar muzikaliteit sprong in het oog, haar grote passie. Al op jonge leeftijd zong en speelde ze de Mattheus Passion. De teksten en de muziek kende ze blindelings uit haar hoofd. Sprankelend wordt ze genoemd, kunstzinnig en kleurrijk. Maar ook autonoom en eigenzinnig. ‘Een zilvermeeuw die is opgestegen, haar vrijheid tegemoet’. Dat zijn de woorden van haar lief, met wie ze nog maar kortgeleden nieuw geluk gevonden dacht te hebben.
Als de sprekers haar beeld hebben voltooid, staat een jonge vrouw op. Het is haar dochter, haar enig kind. Al eerder verloor zij haar vader en vandaag moet zij haar moeder begraven. Vierentwintig is ze. Met haar frêle figuurtje nog bijna een kind. En nu al wees. Ze loopt voorbij de lezenaar en neemt plaats achter de vleugel. Zacht en aarzelend weerklinken de eerste noten door de ruimte. Maar allengs wordt haar pianospel vloeiender. Met de klanken van de muziek blaast ze het zojuist geboetseerde beeld de levensadem in de neus. Ja, ze wekt haar dode moeder tot léven!
Melodisch ontvouwt zich het intense en bewogen leven van de moeder, haar toekomstverwachtingen, haar dromen en verlangens. De dochter heeft de muziek zelf gecomponeerd. Haar ranke, geoefende vingers bewegen ritmisch over de toetsen. Het muzikale talent zit diep verankerd in haar genen. Dan neemt de muziek een wending. Klanken vloeien klaaglijk en treurig in elkaar over. Ze bezingen het lijdensverhaal van een vrouw die op jonge leeftijd het verlies van haar man en een ernstige ziekte en te verstouwen kreeg. Tot twee keer toe overwon ze haar ziekte. De derde maal ging het mis. Artsen konden niets meer voor haar doen. Vlak voor Pasen viert ze op haar ziekbed het Laatste Avondmaal. Ze bidt hartstochtelijk dat de beker ook ditmaal aan haar voorbij mag gaan. Het heeft niet zo mogen zijn. Zacht en weemoedig weerklinken de laatste noten. Een serene stilte vult de ruimte.
Straks wordt haar lichaam aan de aarde toevertrouwd. Haar ziel is reeds op reis gegaan, op weg naar Huis. Nee, de dood is niet het einde. Het is de poort naar het léven, nieuw leven.

Dag Ria,
Dank je wel voor je mooie en inspirerende mijmeringen.
Ik wens je een mooi en inspirerend Pinksterfeest toe.
Hartelijke groet,
Nel
LikeLike
Ria, wat heb je een prachtig stuk geschreven. Ik ken de mensen waar je over schrijft en met jouw woorden maak je het beeld compleet. Ik ben er stil van. Dank je wel.
LikeLike
lieve Ria even weg uit zwolle , niet gevlucht hoor ! gewoon ff fietsen in en rond de achterhoek .
soms gaat het daar oerend hard , maar nu is het stil , stil na het lezen van jouw stuk .
je weet en ik vertel je vaker : je hebt talent naast al je talenten , een schrijverstalent ! prachtige woordkeus en het VOELT echt zoals het is gegaan bij dit afscheid ..
en nog steeds is het een beetje stil …..hier op de camping ….even stilstaan bij het afscheid en bij jouw talent ………..
TON
LikeLike
Mooi weergegeven, hieruit blijkt jouw betrokkenheid.
LikeLike