ZACHTE KRACHTEN

Henriette Roland Holst

Elke zondagochtend hetzelfde ritueel. De regiotaxi stopt voor het kerkgebouw. Een oude dame stapt uit. Leunend op haar wandelstok, maar kaarsrecht, schrijdt zij de kerk binnen. Bij de bank waar ik zit houdt ze halt. Gedecideerd reikt ze mij haar wandelstok aan en neemt naast mij plaats. Ze opent haar handtasje, haalt er wat kerkmuntjes en een wit kanten zakdoekje uit. Omstandig veegt ze een druppel onder haar neus weg en knoopt haar mantel los. Een scherpe geur dringt mijn neusgaten binnen. Mottenballen, geen twijfel mogelijk. Ze hebben echter niet kunnen voorkomen dat de tand des tijds de stof van haar mantel heeft aangevreten.

Als alle rituele handelingen zijn afgerond neemt de oude dame het woord. Van mij wordt slechts verwacht dat ik luister. Ze is hoogbejaard maar nog immer een markante persoonlijkheid. Krachtig en onafhankelijk komt ze op mij over. Met een eigen mening die ze bepaald niet onder stoelen of banken steekt. Stilletjes bewonder ik haar om die eigenschappen.

Er kwam een periode dat ik de kerk meed. Ik zat niet lekker in mijn vel. Toen ik weer acte de présence gaf keek de oude dame mij, over haar knijpbrilletje heen, met een scherpe blik aan. “Je ziet wat minder bleekjes” zei ze. Hoe gaat het met je?” “De goede kant op” liet ik haar weten. Mijn antwoord bevredigde haar kennelijk niet. Voortvarend ging ze verder: “Wat had je? Was je overspannen?” Ik voelde er niets voor mijn doopceel te lichten en trachtte haar vraag te ontwijken. Maar ze liet zich niet met een kluitje in het riet sturen. “Had je stress? Of was je depressief?” Ik voelde mij in het nauw gedreven. “Niets van dat alles”, gaf ik haar kortaf ten antwoord. Ten opzichte van de kordate oude dame voelde ik mij zwak en kwetsbaar. Ik schaamde mij daarvoor en schermde mezelf af. De week daarna kreeg ik hetzelfde spervuur van vragen over mij heen. Weer gaf ik niet thuis.

Het werd najaar. De oude dame begon te kwakkelen. Bronchitis had de dokter gezegd. Drie weken later was ze dood. Ik ontving een uitnodiging voor haar uitvaart. Naast de bank waar ze altijd zat stond nu haar kist. Haar zoon haalde mooie herinneringen op uit haar lange leven. Maar ook een andere kant werd belicht. Een kant van haar die ik niet kende. De zoon vertelde dat zijn moeder de laatste jaren aan depressies leed. Dat ze bang was. Bang om alleen te moeten sterven. Ik was volkomen verrast. Die zelfverzekerde sterke vrouw waar ik altijd zo tegenop keek. Nooit had ik gemerkt dat zij sombere stemmingen had.

Waarom had ze mij zulke indringende vragen had gesteld over mijn gezondheid? Had ze gehoopt in mij een klankbord te vinden? Een lotgenote met wie ze kon praten? Met wie ze haar leed kon delen? En ik? Ik had het niet aangedurfd mij kwetsbaar op te stellen. Zij evenmin. Een gemiste kans gaat er door mij heen als ik naar haar kist kijk. In onze kwetsbaarheid hadden we elkaar misschien tot steun kunnen zijn.

Thuisgekomen mijmer ik nog wat na over het woord ‘kwetsbaarheid’. Altijd heb ik gedacht dat het tonen van kwetsbaarheid een teken van zwakte is. Iets om je voor te schamen. Maar dat is het niet! Integendeel. Kwetsbaarheid tonen vraagt moed. Pas nu dringt dat besef ten volle tot mij door. Juist in het laten zien van je kwetsbaarheid schuilt een grote kracht. Een ‘zachte’ kracht. Henriëtte Roland Holst (1869-1952), verwoordde dat prachtig in een gedicht:

‘De zachte krachten zullen zeker winnen

in ‘t eind – dit hoor ik als een innig fluist’ren

in mij: zoo ‘t zweeg zou alle licht verduist’ren

alle warmte zou verstarren van binnen.

Zachte krachten, ze zijn zo kwetsbaar. Maar juist met die zachte krachten zoals aandacht, zorg en solidariteit kunnen we elkaar een helpende hand toesteken. En werkelijk iets voor elkaar betekenen. Of de zachte krachten uiteindelijk zullen winnen? Ik hoop het. Ik hoop het met heel mijn hart.

 

MINDFULNESS

tijger___national_geographic_stock___michael_nicols___wwf___239815_9369

Half Nederland doet het. Van kleuters tot topmannen. Van werkende moeders tot de meiden van het nationale hockeyelftal. Diep ademhalen en je concentreren op het hier en nu. Mindfulness, ook wel aandachttraining genoemd, is booming. Het zou helpen tegen slaapproblemen, stress, piekeren en nog veel meer. Maar wat houdt het precies in? En is het echt zo heilzaam als wordt beweerd of is hier sprake van de zoveelste zweverige hype?

Nieuwsgierig geworden naar dit fenomeen besluit ik mij op te geven voor een training in mijn woonplaats. Al googelend verschijnen er meer dan twintig hits op mijn beeldscherm. Direct slaat de keuzestress toe… Op goed geluk bel ik het nummer van psychomotorisch therapeute Liesbeth Veldhuizen, haar foto op haar website spreekt mij aan. Al bij de eerste ontmoeting is er een klik tussen ons. Via simpele oefeningen leert zij mij om, in plaats van mijn ongemakken te ontvluchten of te verdringen, mij open te stellen voor mijn angsten en malende gedachtestromen. Met milde, niet oordelende aandacht leer ik met mijn ongemakken op goede voet te komen. Een van de eerste opdrachten is mijn aandacht te focussen op mijn ademhaling. Binnen luttele seconden dwaal ik af van het hier en nu. Allerlei gedachten komen vanuit het niets boven drijven. Mijn geest is als een wilde tijger die mij rücksichtslos alle kanten op sleurt. “Gaat dit ooit lukken?”, vraag ik mij vertwijfeld af. Liesbeth stelt mij gerust: “Mindfulness is niets anders dan het trainen van je aandacht spier. Hoe meer je die traint, hoe meer je je aandacht bij het hier en nu kunt houden. Na verloop van tijd zul je merken dat je niet meer zo volledig samenvalt met je ervaring. Je bent niet helemaal meer je pijn of je malende gedachtestroom. Er ontstaat een zekere afstand ten opzichte van wat je ervaart. Daarmee ontstaat er ruimte voor keuzes en je innerlijke kalmte neemt toe”. Haar woorden klinken mij als muziek in de oren.

Thuisgekomen en trek gekregen van het oefenen besluit ik – met aandacht – een banaan te eten. Een kopje lindebloesemthee gaat er ook wel in. Uit mijn tas pak ik de cursusmap die Liesbeth mij heeft gegeven. Ik lees dat Mindfulness is bedacht door de Amerikaan Jon Kabat-Zinn, emeritus hoogleraar in de moleculaire biologie. Vanuit zijn persoonlijke ervaring met yoga en meditatie ontwikkelde hij deze training. Daarmee was hij eerste persoon die oosterse wijsheden toegankelijk maakte voor westerlingen. Au fond niets nieuws onder de zon, denk ik bij mijzelf. Ruim drieduizend jaar geleden bekwaamden zenboeddhisten, woestijnvaders en monniken zich al in het leven met volledige aandacht. Tijdens het lezen heb ik gedachteloos mijn kopje thee opgedronken…Vooruit, nog maar een kopje. En nu mét aandacht.

Mindfulness is simpelweg aandacht hebben voor alles wat zich voordoet in het hier en nu en het leven aanvaarden zoals het zich voordoet. Daarbij horen ook pijn, nare gevoelens of sombere gedachten. Het leven biedt geen blijvende garantie op geluk. Lijden en verdriet vormen een onlosmakelijk onderdeel van het leven. Hier raakt Mindfulness aan levensbeschouwing en religie. Met name binnen deze disciplines is ruimte voor levensvragen zoals: waar kom ik vandaan, waar ga ik naar toe, hoe ga ik om met pijn en lijden, wat maakt echt gelukkig?

Met Liesbeth als coach heb ik het geweldig getroffen. Ondanks haar jeugdige leeftijd belichaamt zij een zeldzame combinatie van levenservaring en levenswijsheid. Zij reikt mij niet alleen technieken aan. Ook levensbeschouwelijke onderwerpen maakt zij bespreekbaar en waar nodig durft zij zich kwetsbaar op te stellen. Daarmee geeft zij haar Mindfulnesstraining duidelijk een stukje meerwaarde. Wat hebben de sessies mij opgeleverd? Door meer uit mijn hoofd te stappen en mij open te stellen voor ervaringen in het hier en nu, sta ik minder stil bij het verleden en maak me minder zorgen over de toekomst. Ik ervaar meer rust en durf meer op mijn gevoel te vertrouwen.

En die wilde tijger? Vaak op onverwachte momenten bespringt hij mij vanuit het struikgewas. Maar met de gereedschappen, mij aangereikt door Mindfulness, lukt het steeds beter hem te temmen. En er komt een dag – ik weet het zeker – dan eet hij uit mijn hand!