
De wasmachine draait overuren, een reeds gevulde koffer zucht onder zijn gewicht. Op de deurmat ligt de krant. Fel oranje spat van de voorpagina: ‘Voetballeeuwinnen winnen het EK.’ In de supermarkten is geen ei meer te koop en de formatieonderhandelingen worden tijdelijk gestaakt. Ik veeg het nieuws bij elkaar en gooi het met een ferme zwaai in de papiercontainer. Weg met alle info die mij dagelijks overspoelt. Mijn hoofd is toe aan welverdiende rust. ‘Vive les vacances, vive la France.’
Twee theologisch geschoolde buurtgenoten passen op ons huis. Als daar geen zegen op rust…. De 84-jarige buurman, wiens deur altijd openstaat, en zijn mantelzorgende zoon zwaaien ons uit. We maken een tussenstop in Avranches. Aangekomen bij de chambre d’hôtes, verscholen in het groen, worden we verwelkomd door een vriendelijke tuinman. De volgende ochtend zien we hem in een andere rol, glimlachend serveert hij het ontbijt. Gedurende zijn werkzame leven, zo vertelt hij, bestierde hij een groot internationaal bedrijf. Op zekere dag besloot hij zijn riant verdienende positie te verruilen voor een dienend beroep. Hij zou niet anders meer willen.
Ons reisdoel is Bretagne. Dat karakteristieke schiereiland waar de Kelten duidelijk hun voetsporen hebben nagelaten. Welk dorp of gehucht je ook binnenrijdt, je struikelt bijkans over de meest exotische – nauwelijks uit te spreken – Bretonse namen. En niet te vergeten de enorme rijen stenen rondom Carnac. Al heb je ze nooit gezien, je kent ze ongetwijfeld uit de stripverhalen van Asterix en Obelix. Lange tijd deden de meest wilde verhalen de ronde over deze 5000 jaar oude kolossen. Tegenwoordig weten we dat ze een religieuze functie hadden of dienst deden als grafmonument.
Aardige mensen trouwens, die Bretonnen. Zoals die bestuurder van een Porsche Carrera. Spontaan stapt hij uit als hij ons hulpeloos met onze fietsen in de berm ziet staan. Onze kaart en ook Google Maps bleken niet up-to-date. Galant wijst hij ons de weg en na een vriendelijk ‘bonne route messieurs dames’ crosst hij weer verder. Of Fatima en Jean-Pierre, de eigenaars van de chambre d’hôtes, waar we al voor het derde jaar komen. Gebukt onder zijn eigen gewicht – en onder luid protest van ons – draagt Jean-Pierre hijgend onze bagage twee trappen op. De volgende ochtend staat hij voor dag en dauw in zijn keuken om verse croissants en chocoladebroodjes te bakken. Zijn overhemd wordt smoezelig, zweetplekken verschijnen onder zijn oksels maar hij maalt er niet om. Wij evenmin.
Na een heerlijke fietsvakantie komen we weer thuis. De wasmachine draait opnieuw overuren. Een stapel kranten vult de hal. Jorge Zorreguieta heeft de pijp aan Maarten gegeven. Trump en Kim Jong-un, twee opgeblazen, nooit volwassen geworden kleuters, dreigen elkaars landje te vernietigen. Poetin viert nog vakantie. Met ontblote bast vist hij op snoek in het Baikalmeer.
Ach, over het nieuws kan ik kort zijn. Wat de ene dag ‘hot news’ is, is de volgende dag alweer passé. Maar over al die aardige mensen die mijn pad kruisen kan ik eindeloos doorschrijven. Lieve mensen, ze zijn overal te vinden. Echt waar! Je moet er alleen oog voor hebben.
Je moet ze willen zíen!