WAT JUNG ZAG IN MIJN COLLAGE

WAT JUNG ZAG IN MIJN COLLAGE
Een spel van beelden werd een reis naar binnen

Op mijn studeerkamer hangt een collage. En weet je, er is iets wonderlijks mee aan de hand. Ik maakte dit werkstuk als afsluitende opdracht tijdens een schrijfworkshop. Er zat geen dieper liggende gedachte achter. De bedoeling was de workshop op een ontspannen wijze af te sluiten.
Naar hartenlust scheurde ik foto’s en teksten uit kranten en tijdschriften en plakte ze willekeurig op een vel papier.

Thuisgekomen legde ik de collage op mijn bureau. En ja, na een tijdje verdween hij in een la.
Tot ik op zekere dag het boek ‘Intens leven en sterven’ van de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kubler-Ross las. Daarin beschrijft zij onder andere het verklaren van (kinder)tekeningen en collages. Zij hanteert daarbij de kwadranten volgens Jung.
Carl Gustav Jung gebruikte vaak cirkels en kwadranten om psychologische processen te visualiseren. Zo verdeelde hij een cirkel bijvoorbeeld in kwadranten. Hij noemde ze: verleden, heden, nabije toekomst en toekomst.

Nieuwsgierig geworden zocht ik de collage op die ik twee jaar geleden had gemaakt. Toen ik de afbeeldingen bekeek, was mijn eerste gedachte: “Laat ik Jung, de grondlegger van het collectief onbewuste, eens vragen hoe hij mijn collage zou duiden.”

Het eerste kwadrant linksonder noemt hij het verleden. In dit gedeelte zie je een bed, een wandelschoen en een meisje met een stokbrood in haar hand. Jung laat de beelden even op zich inwerken en zegt: “Het bed staat symbool voor je geboorteplek. Met de wandelschoen start je je levensreis op aarde en het stokbrood is het voedsel dat je lichaam nodig heeft om te kunnen functioneren. Niet alleen letterlijk om te groeien, maar ook figuurlijk als zingeving en levensenergie.

Volgens Jung staat het tweede kwadrant rechtsboven symbool voor het heden. Hier zie je een afbeelding van een oude dame, innig gearmd met de violist Andre Rieu. Beiden met een glimlach op hun gezicht.
In dit gedeelte staan ook muzieknoten en een saxofoon afgebeeld. Jung ziet muziek als directe taal van het onbewuste. Het vormt als het ware de trilling van het leven zelf. Muziek onderstreept de zielskracht. Meer dan woorden.
Over de hier afgebeelde foto’s geeft Jung deze analyse: “Dit kwadrant straalt warmte en levensvreugde uit. Je voelt je geliefd en omringd door mensen die om je geven.” Dat kan ik volledig beamen Carl Gustav. Ja, zo voelde ik mij op het moment dat ik deze collage maakte (en dat is nog steeds het geval).

Rechtsonder bevindt zich het derde kwadrant: de nabije toekomst. Dit onderdeel van de collage bevat drie plaatjes: een bord met de tekst ‘Santiago de Compostella’, honden die een slee door de sneeuw trekken en een tekst met de woorden ‘altijd buiten, in het veld’. Jung denkt even na en zegt: “Hier komen duidelijk je verlangen naar de natuur, het in beweging zijn en je ondernemingslust tot uiting. Je vitaliteit en levenskracht zijn duidelijk zichtbaar.” Hij voegt eraan toe: “Santiago de Compostella geeft niet alleen een fysieke pelgrimstocht aan, maar ook een innerlijke.”
Jeetje, denk ik bij mijzelf, Jung slaat precies de spijker op zijn kop! Ooit schreef ik namelijk deze zinnen op mijn weblog: “Met deze blog begint mijn levensreis, een reis naar binnen. Ik ga op zoek naar mijn innerlijke wortels, naar wie ik ten diepste ben.”

Het kwadrant linksboven symboliseert de toekomst. Hier zie je wandelaars die welgemoed een berg beklimmen, twee paarden en een boerderij, met de boer in de deuropening. Jung zegt hierover: “Wanneer je aardse reis ten einde is gekomen ga je op weg naar het huis van je hemelse Vader. De paarden in dit kwadrant staan symbool voor vrijheid. Je ziel bevrijdt zich van je aardse beperkende lichaam. Nu mag je loslaten wat zwaar en moeilijk was.”
En wat te denken van de boerderij met de wachtende man bij de deur? Jung antwoordt: “Dit is een mooi en ontroerend beeld van God de Vader die jou verwelkomt. Hij haalt je liefdevol thuis in zijn hemelse woning.

Dan vervolgt Jung: “Het graf in het midden van de collage duidt op een transformatie. Het is een ritueel punt waar eindigheid en eeuwigheid elkaar ontmoeten. De woorden ‘World without end’ maken van de dood geen sluitstuk, maar een poort naar de eeuwigheid. ‘Moulin Rouge’ vormt een treffend beeld van het aardse leven in haar volle glorie. Want sterfelijkheid krijgt pas betekenis als het leven ten volle is geleefd.”
Dit contrast tussen leven en dood raakte me. Leven en dood zijn voor mij geen vijanden. Het is juist in het voluit leven – met alle lust, schoonheid en verbondenheid – dat de dood betekenis krijgt.
Jung besluit met te zeggen: “Het lijkt wel alsof de collage je wil zeggen: leef intens, leef het leven vol overgave. En weet dat je gedragen wordt in een groter verhaal. Een verhaal zonder einde.

Wat wonderlijk toch dat de volstrekt willekeurig gerangschikte afbeeldingen (i.e. mijn bewuste) uitgroeiden tot een visueel portret van mijn ziel (i.e. het onbewuste).

Misschien is dat wat Jung bedoelde toen hij zei:
“Je zult pas helder weten
wanneer je de stilte in jezelf betreedt
en leert luisteren naar de stem van je hart.”

DE MONNIK EN DE MENS

DE MONNIK EN DE MENS
Over kijken, spiegelen en werkelijk zien

Lang, heel lang geleden leefden er monniken, hoog in de bergen van Tibet. Deze monniken hielden zich bezig met bijzondere geestelijke oefeningen. Zij bezochten drukke openbare plekken zoals markten, pleinen of treinstations. Zwijgend zaten zij daar, als stille getuigen, om mensen te observeren. Door lichaamstaal, emoties en gedragingen te bestuderen, konden deze monniken meer inzicht krijgen in de menselijke natuur.

Stel je eens zo’n monnik voor. Hoe hij daar zit in zijn saffraankleurig gewaad. Hoe hij aandachtig kijkt naar de mensen die hem passeren. Hij wil de geest van de mens leren doorgronden. Niet uit nieuwsgierigheid, maar uit eerbied voor het mysterie van het mens-zijn.

De monnik ziet de levensverhalen die mensen met zich meedragen. Hij ziet hun vreugdes, hun verdriet, hun worstelingen. Mensen verschillen van elkaar, maar onder al die verschillen vermoedt hij eenzelfde verlangen. Een verlangen om gekend te worden. Om gezien en geliefd te worden. Voor een monnik is dit zijn manier om wijsheid te vergaren. Geen wijsheid uit boeken, maar uit het leven zelf. Levenswijsheid.

Ook vandaag zit de monnik weer op een treinstation. Zonder enige haast zit hij daar op een bankje en observeert de reizigers op het perron. Treinen komen en gaan. Zoals gedachten komen en gaan.
Een gehaaste zakenman loopt voorbij. De man maakt zich druk over een trein die een paar minuten te laat is. Iets verderop ziet de monnik een verliefd stelletje, hun handen ineengestrengeld. Verdrietig nemen ze afscheid van elkaar. En daar zit een dakloze die door de massa wordt genegeerd. Door al die mensen in hun dagelijkse bezigheden te observeren leert de monnik bepaalde patronen herkennen. Een ervaren monnik ziet slechts gedrag en oorzaak-gevolg, zonder moreel oordeel. Net zoals een arts een diagnose stelt, zonder de patiënt te veroordelen.

Niet alleen monniken, maar ook Stoïcijnen, als Marcus Aurelius en Epictetus benadrukken dat we de wereld moeten waarnemen zonder ons mee te laten slepen door emoties. Stel, een boze man schreeuwt tegen de conducteur. Je denkt dan al gauw: “Wat een onbeschofte vent.” Maar een monnik of Stoïcijn reageert als volgt: “Wat zegt mij dit over de gemoedstoestand van die schreeuwende man?”

De monnik beseft dat wanneer hij de ander observeert, deze hem tegelijkertijd een spiegel voorhoudt. Want in het zoeken naar de ander wordt ook zijn binnenwereld langzaam zichtbaar. Terwijl de monnik waarneemt vraagt hij zich af: “Waarom voel ik sympathie voor de één en irritatie bij de ander? Welke mensen trekken mijn aandacht? Wat zegt mijn interpretatie over mijn eigen innerlijke toestand”?

Waar de monnik de ander ziet als een spiegel die hem dichter bij zijn essentie brengt, gaat de Frans-joodse filosoof Emmanuel Levinas nog een stap verder. Hij zegt: “De ander is niet slechts een spiegel maar evenzeer een oproep tot verantwoordelijkheid.” Dit overstijgt onze persoonlijke reflectie en raakt aan iets fundamenteel menselijks. In die blik van de ander ligt een appel besloten. Een oproep om betrokken te zijn bij het lijden en de vreugde van anderen.

Ondanks alles weet de monnik dat hij de ander nooit volledig zal leren kennen. En zichzelf evenmin. De apostel Paulus was zich hier eeuwen geleden ook al van bewust. Het gezicht van de ander weerspiegelt slechts flarden of contouren van diens binnenwereld.
Paulus schreef in zijn brief aan de Korintiërs: “Nu kijken wij nog in een wazige spiegel, in raadselen, maar straks van aangezicht tot aangezicht.” Ja, er komt een dag dat we elkaar werkelijk zullen kennen. Dat is de grote belofte die in de Schrift vermeld staat.

En …. misschien gebeurt dat nu soms al een beetje, op momenten waarop we ons echt met de ander verbonden voelen. Dat we in de blik van de ander, in een onverwachte ontmoeting elkaar heel even mogen zien zoals we werkelijk zijn. Alsof een onzichtbare hand de sluier oplicht en we een glimp van de hemel mogen opvangen. Die plek waar liefde altijd het laatste woord heeft.