MARKETING AVANT LA LETTRE

Boekhandel-Waanders-Zwolle

Beleving. Dat is het credo van de boekhandel anno nu. Veranderd leesgedrag en de opkomst van webwinkels hebben ervoor gezorgd dat steeds minder klanten hun boeken in de winkel kopen. Om het tij te keren werden boekhandelaren gedwongen het roer drastisch om te gooien. De boekverkoper in mijn woonplaats kwam met een goed doordacht marketingconcept. Hij verplaatste zijn boekhandel, gevestigd in een modern pand, naar een middeleeuwse kloosterkerk. Het gebouw werd stijlvol gerestaureerd en nu staan de boeken, als soldaten in het gelid, overzichtelijk gerangschikt onder de gewelven. Niet alleen het gebouw maar ook de formule werd aangepast. Het kopen van boeken gaat nu hand in hand met ontmoeting en vermaak. In een zijbeuk van de kerk is hiertoe een fraaie ruimte gecreëerd voor een cultuur- en horecagedeelte.

In gedachten maak ik een sprongetje terug in de tijd, naar het midden van de vorige eeuw. Voor mij zie ik de boekhandel van mijn oom Jan. Een doorsnee winkel, zoals zovele in die tijd. Misschien met één verschil: mijn oom was voor de duvel niet bang.  In de oorlog drukte hij in de nachtelijke uren, achter zorgvuldig geblindeerde vensters, clandestien krantjes voor de Ondergrondse. De winkel kende een ietwat rommelige aanblik maar het was er altijd oergezellig.  Achter de toonbank stonden twee winkeldames. Zij vormden het kloppend hart van de zaak. Voor iedere klant hadden zij een luisterend oor en een vriendelijk woord. Hun aandacht en hartelijkheid waren snel alom bekend. Zo groeide de boekwinkel van mijn oom uit tot een ontmoetingsplaats voor een ieder die behoefte had aan een praatje. Zorgen en verdriet, maar ook vreugdevolle momenten werden hier met elkaar gedeeld. Niet elke klant ging met een boek onder de arm de winkel uit, maar ach, daar werd niet om gemaald. Een volgende keer kocht men soms drie boeken tegelijk. En was je slecht ter been, dan hoefde je maar te bellen. Na werktijd stapten de dames welgemoed op hun zwarte Gazelle-fiets en leverden de boeken gratis bij je af. Maatschappelijk werksters avant la lettre, ja dat waren ze.

De boekwinkel van mijn oom bestaat al lang niet meer. Maar leeftijdgenoten uit mijn geboorteplaats herinneren zich nog altijd de spreekwoordelijke hartelijkheid en gastvrijheid van beide winkeldames. Dat kiezelsteentje van medemenselijkheid dat zij destijds in de vijver wierpen, zorgt tot op de dag van vandaag voor rimpelingen op het wateroppervlak. Die winkeldames, dat zijn mijn tantes. Nee, zij hadden geen weet van ‘beleving’ of marketingstrategieën. Hun succesformule? Zij wisten de harten van mensen te raken.

Mijn plaatselijke boekverkoper bleef niet staren op wat vroeger was. Met het creëren van een brasseriegedeelte in zijn middeleeuwse kloosterboekhandel heeft hij een plek geschapen waar mensen van nu elkaar kunnen ontmoeten. Waar lief en leed kan worden gedeeld, onder het genot van een luxe belegd broodje en een glaasje wijn. Menig uurtje heb ik al verpoosd in deze sfeervolle boekwinkel, snuffelend tussen de boeken en gekout met vrienden. Gelachen heb ik er en ook wat traantjes weggepinkt. Ik spreek de wens uit dat deze ‘gewijde’ grond mag worden tot een plaats van samenkomst voor velen. Een plek waar het oeroude teken van brood en wijn de harten van mensen mag doen openspringen. Dan ontstaat échte beleving!

En de boekhandel van mijn oom Jan? Die koester ik als een dierbare jeugdherinnering.

UBI CARITAS ET AMOR…

Foto Cees - bloemen

BRIEVEN AAN ETTY HILLESUM

Lieve Etty,

Midden in de nacht schrik ik wakker. Waarvan? Geen idee. Half versuft van de slaap kijk ik op de wekker, het is half drie. Nu ik toch wakker ben besluit ik meteen even mijn blaas te legen. Ik stap uit bed en loop naar de badkamer. Op de deur hangt een aanplakbiljet met kleurige ballonnen en ‘Hiep hiep hoera’! Tot mijn slaapdronken brein dringt langzaam door dat ik vandaag jarig ben. Mijn lief, op de hoogte van mijn nachtelijke pitstops, weet mij op dit vroege uur al op ludieke wijze te verrassen. Met een blij gevoel kruip ik weer onder mijn dekbed en slaap verder.

Rond zeven uur schrik ik wederom wakker, ditmaal van een ratelende wekker. Mijn lief trekt mij zacht tegen zich aan, zoent de laatste restjes slaap uit mijn ogen en feliciteert mij met mijn geboortedag. Beneden gekomen zie ik dat de kamer is versierd met slingers. Op de tafel staan mijn lievelingsbloemen, prachtige paarse tulpen. Een pakje en een kaart met een zelfgemaakt gedicht liggen naast mijn kom met havermout. Al tijdens het ontbijt hoor ik mijn mobiel herhaaldelijk piepen. De eerste sms-jes komen binnen. Welgemeende gelukwensen van beide schoondochters en een berichtje van mijn fietsmaatje: “Meissie van harte! Het voorjaar is in aantocht. De racefietsen kunnen uit de mottenballen…. Zaterdagochtend tien uur op de pedalen?”

Ik heb net de ontbijtboel opgeruimd of daar gaat de telefoon. Een dierbare vriend aan de lijn. Hij brengt zijn felicitaties over en we praten gezellig bij. We zien elkaar nog maar sporadisch, maar we bellen en appen met grote regelmaat. En zit een van beiden in de prut dan zijn we er voor elkaar. 

Fluitend ren ik de trappen op naar mijn studeerkamer. Ik start mijn pc op en open de mailbox. Plop, als een duveltje uit een doosje verschijnt een virtuele bos rode rozen op het beeldscherm. Een E-card, afkomstig van een oude vlam. Wat leuk, hij is mij duidelijk nog niet vergeten. Zo gaat het de hele dag door. De oudste zoon belt mij vanuit het buitenland, de jongste brengt een heuse serenade en de post bezorgt een veld uitbundig bloeiende voorjaarsbloemen, vastgelegd op de gevoelige plaat door mijn zwager, een begenadigd fotograaf.

Etty, voor het slapen gaan lees ik nog een stukje in jouw dagboek. Als ik het boek heb dichtgeslagen en mij lekker in de kussens heb genesteld, laat ik alle indrukken van deze dag nog even de revue passeren. Al die lieve familieleden en vrienden die, ieder op hun eigen wijze, aandacht en genegenheid aan mij hebben gegeven. Het ontroert me en gevoelens van blijdschap en dankbaarheid wellen omhoog. Wat voel ik mij rijk met zoveel lieve mensen om mij heen. Etty, toeval of niet, zojuist las ik dat jij door je geliefde eveneens verblijd werd met paarse tulpen op je verjaardag!

Nog wat namijmerend gaat het lied ‘Ubi caritas et amor, ubi caritas Deus ibi est’ door mijn hoofd: “Daar waar vriendschap is en liefde, daar waar vriendschap is, daar is God”. Ja, zo heb ik dat gevoeld lieve Etty. God heeft zich vandaag in vele gedaanten aan mij laten zien. Ik geloof stellig dat in ieder mens een stukje van Hem zit. Zoals alle steden en dorpen samen één land vormen, zo vormen wij mensen, mét die goddelijke kern in ons, één lichaam. Het lichaam van God. We kunnen niet afzonderlijk van elkaar functioneren, we hebben elkaar nodig. In vreugdevolle en verdrietige momenten kunnen we iets voor elkaar betekenen. Gewoon, door wat liefde en aandacht aan elkaar te geven. Meer is er niet nodig om deze wereld een beetje mooier te maken.

Foto: met dank aan Cees Schneiders

GROOTPAPA

springende kinderen

Het is zondag 16 februari 2014. Manlief en ik zitten in het Dominicanenklooster. We schuiven dicht tegen elkaar aan want het is er ijzig koud. Afgelopen nacht woedde een kort maar hevig onweer, de bliksem sloeg in en schakelde efficient het verwarmingssysteem uit. Ondanks de kou loopt de kerk gestadig vol. Deze ochtend is er een speciale viering. Een aantal kinderen zal de groeizegen ontvangen. Ouderen en/of afvalligen zullen wellicht meer bekend zijn met de term Vormsel.

In de bank voor ons nemen de grootouders van een van de kinderen plaats. Grootpapa zit nog maar nauwelijks of hij tovert een professioneel ogende camera tevoorschijn. Al ruim voor aanvang van de viering begint hij omzichtig met het instellen van afstand, licht en wat dies meer zij.

De koster luidt de bel ten teken dat de dienst gaat beginnen. Ogenblikkelijk veert grootpapa op, zijn camera in de aanslag. De kinderen lopen in een lange rij via het middenpad naar voren. Alsof het met Boven is afgesproken begint op dat moment de zon te schijnen. De gebrandschilderde ramen weerkaatsen het zonlicht dat precies op de hoofden van de kinderen valt en hen omringt met een kleurrijk aureool. Grootpapa ziet het niet. Hij speurt met haviksogen de rij kinderen af. Ah, daar ontwaart hij kleindochter en ijverig begint hij foto’s te schieten. Voor dit soort feestelijke gelegenheden is altijd een vaste fotograaf aanwezig die, zonder de viering en de kerkgangers te storen, prachtige plaatjes schiet. Grootpapa – en met hem enkele anderen – acht dit kennelijk niet voldoende.

Een van de kinderen leest een gedicht en de voorganger vertelt in haar overweging: “Met de groeizegen die jullie vandaag krijgen willen we je meegeven dat, wat er ook gebeurt, je altijd een kind van God bent. Dat je precies goed bent zoals je bent. En dat je alles op alles moet zetten om dat goede in jezelf te laten opspringen, om het beste van jezelf te geven aan anderen, aan de wereld om je heen”. Grootpapa hoort de woorden maar luistert hij ook?

Nadat de kinderen de groeizegen hebben ontvangen worden de voorbeden uitgesproken. Kleindochter staat op het altaar en steekt bij elke voorbede een kaarsje aan. Grootpapa ruikt zijn kans en, half uit de bank hangend, schiet hij het ene na het andere plaatje. Ja, als je kleindochter zo prominent ‘in the picture’ staat kun je zo’n gelegenheid toch niet voorbij laten gaan? Zou hij ook stilstaan bij datgene wat deze kinderen en hun ouders door de gemeenschap wordt toegewenst?

In de katholieke kerk is het een goede gewoonte tijdens de voorbeden te knielen. Grootpapa echter blijft stokstijf zitten. Is hij niet op de hoogte van  dit gebruik of zou hij last hebben van reumatische knieen? Om niet met zijn gezicht in grootpapa’s grijze haardos verstrikt te raken, tikt manlief hem zachtjes op de schouder, ten teken dat hij wat naar voren gaat verzitten. Grootpapa voelt het niet. Kleindochter staat net in een bevallige pose, daar moet hij beslist even een foto van maken.

Bij het uitreiken van de Communie maakt grootpapa het wel heel bont. Dwars tegen de stroom mensen in baant hij zich een weg naar zijn kleindochter die het brood staat uit te delen aan de andere zijde van de kerk. In de haast vergeet hij zijn camera. Met een brede glimlach reikt kleindochter de hostie aan hem uit, die hij gedachteloos in zijn mond stopt. Zou hij de diepere betekenis van dit eeuwenoude gebaar hebben geproefd, vraag ik mij af. Zou hij uberhaupt ervaren of beleven waar het in deze viering in essentie om gaat of beperkt hij zich, als een rechtgeaarde Japanse toerist, tot het vastleggen van beelden? Grootpapa wurmt zich, wederom tegen de stroom in, naar zijn plaats en grist zijn camera van de bank. Net op tijd om een prachtig kiekje van zijn oogappeltje te maken.

Manlief, werkzaam in het onderwijs en nooit te beroerd om iemands kennis bij te schaven, tikt hem na afloop van de viering op zijn schouder. “Wellicht is het u ontgaan maar mag ik u erop attent maken dat u zich hier in een kerkgebouw bevindt en niet in een fotostudio”. Grootpapa kijkt stomverbaasd naar hem op. Er hat es nicht gewusst.

HEILIGE KOEIEN

SONY DSC

Johan, elke zondagavond keek ik naar je uit. Acht weken lang volgde ik, samen met zo’n slordige vier miljoen Nederlanders, ‘Boer zoekt vrouw’. Het datingprogramma waarin jij, met vier collega-boeren, de hoofdrol speelde. Nee, ‘spelen’ is eigenlijk niet het goede woord. Want Johan, jij bent gewoon jezelf. Helemaal jezelf! Juist daarom volgde ik met meer dan gewone belangstelling jouw onwennige schreden op het liefdespad. Tijdens het eerste gesprek met Yvon Jaspers zei je verlegen: “Ik ken het m’n eigen niet vurstellen dat er één vrouw in de wereld is die ooit tegen mij zou durven zeggen: ik hou van je”. Ja, als je al meer dan twintig jaar alleen bent en ook niet bepaald moeders mooiste, dan kan ik mij voorstellen dat je je lier aan de wilgen wilde hangen.

Maar toch, tegen beter weten in besloot je een laatste ultieme poging te wagen. Je gaf je op voor Yvon Jaspers’ succesvolle datingprogramma. En zie, het wonder geschiedde. Tijdens de logeerweek op je boerderij in het Deense Bjerremose sloeg er een vonk over tussen jou en Ingrid. ‘Kleine’ Ingrid voor alle duidelijkheid want de andere logé luisterde naar dezelfde naam. Jullie hadden de grootste lol met z’n drietjes en je ontpopte je zowaar als een heuse charmeur. Maar al ruim voor het keuzemoment kon je je gevoelens voor kleine Ingrid niet meer voor je houden. “Ik ken niet liegen”, bekende je met bevende stem en tranen in je ogen.

Emotie-tv, eerlijk gezegd heb ik er niet zoveel mee. Mensen als jij, die in hun meest kwetsbare momenten gefilmd en daarmee geëxploiteerd worden ter meerdere eer en glorie van de kijkcijfers, dat stuit me tegen de borst. Maar ‘Boer zoekt vrouw’ is een van de weinige datingprogramma’s waarin de deelnemers met veel respect worden geinterviewd. Johan, het was ontroerend om te zien hoe jij werd aangeraakt door de liefde. Je wist niet wat je overkwam. Maar wat mij het meest raakte was jouw boerenwijsheid. Je zei: “Kleine Ingrid wilde mij beter leren kennen, écht mij. Ze was niet geïnteresseerd in alle dingen eromheen. Ze was alleen geïnteresseerd in mij”! Daar raak je precies de kern. Bij werkelijke liefde valt al het andere in het niet.

In onze huidige maatschappij worden veel mensen geobsedeerd door status en carrière. Het geld dat met de ene hand wordt verdiend, wordt met de andere hand in rap tempo weer uitgegeven. Aan een fraai ingericht huis, verre reizen of een dure auto. Johan, met al die moderne fratsen heb jij helemaal niets. Samen met Ingrid, door jou liefkozend ‘Prulleke’ genoemd, geniet je van de rust en de eenvoud van het boerenleven. Het zou mij niet verbazen als jij gelukkiger bent dan die ‘stadse lui’, die status en carrière tot heilige koeien hebben gemaakt.

En jouw lieve Prulleke? Hoe kijkt zij op dit avontuur terug? “Samen is niet alleen”, verklaarde ze desgevraagd. Een goede filosoof die deze uitspraak weet te weerleggen.

SEHNSUCHT

Canyon10

Denkend aan jou

zie ik beken, rivieren

meanderend door het landschap gaan.

Talloze zilveren sterren

zie ik als wachters aan de hemel staan.

 

Denkend aan jou

zie ik koperen rotsen,

fiere beschutters tegen de storm.

In de verte oneindige vlaktes,

een eenzame kudde graast

in een tijdloos decor.

 

Rotsen, rivieren, lichtende sterren,

waarheen ook mijn blik gaat,

steeds zie ik jou,

 

jij die mij wenkt,

mij omhult

en mij meevoert

naar het land van belofte

voorbij de horizon.

                 (Ria Meijer)

 

SI DEUS PRO NOBIS – QUIS CONTRA NOS?

Handen2[1]

BRIEVEN AAN ETTY HILLESUM

Lieve Etty

“Je bent zo onzeker”, liet een van mijn dierbaren zich ontvallen. Vergoelijkend voegde hij er aan toe: “Dat is helemaal niet nodig. Je hebt zoveel kwaliteiten. Waar zou jij onzeker over moeten zijn”? Etty, die vraag heb ik mijzelf meerdere malen gesteld. Met mijn verstand kan ik prima beredeneren waarom ik mijzelf de moeite waard vind. Maar helaas, mijn gevoel volgt een ander spoor. “Je bent zo onzeker”. Dit zinnetje zeurt voortdurend door mijn hoofd. Als een vastgelopen grammofoonplaat die eindeloos hetzelfde deuntje herhaalt.

Laatst was ik aanwezig bij een begrafenisdienst. Een goede vriend was dood gegaan. Bij het uitspreken van het ‘In Memoriam’ waren er veel lovende woorden. Onwillekeurig schoot de uitdrukking ‘over de doden niets dan goeds’ door mijn hoofd. Maar die gedachte bleek te voorbarig. Op de valreep weerklonken nog een paar minpuntjes. Aandachtig luisterend naar het ‘In Memoriam’ ging door mij heen: “Wat zal er straks over mij verhaald worden wanneer mijn leven ten einde gekomen zal zijn? Wanneer mijn kist in deze zelfde kerk, op deze zelfde plaats zal staan? Zal ik ook zo bewierookt worden? Zullen mijn onzekerheid, mijn kwetsbaarheid en mijn angsten worden genoemd?

Vreemd eigenlijk dat we na onze dood zo geprezen worden terwijl we tijdens ons leven vaker kritiek dan complimentjes krijgen toebedeeld. Een gemiste kans vind ik dat. Een vriendelijk gebaar, een blijk van waardering, Etty, dat doet zo goed. Ik zie de blik van mensen oplichten wanneer er iets aardigs tegen hen gezegd wordt. Waarom doen we dat niet vaker? Ieder mens wil zich toch geliefd en gekend voelen. Want zijn we niet allemaal diep van binnen onzeker, angstig of eenzaam?

Het liefst proberen we onze kwetsbaarheden te verbloemen. Daartoe hebben we de meest ingenieuze strategieën bedacht. ‘Zie eens wat een goede baan ik heb, hoe goed ik het heb, hoe ik mijn best doe, hoe populair ik ben of zie eens hoe aantrekkelijk ik eruit zie’. Alle mogelijke trucs toveren we uit de hoge hoed om ons zelfverzekerder voor te doen dan we ons diep van binnen voelen.

Henri Nouwen, voormalig priester, hoogleraar en schrijver kende, evenals jij Etty, periodes van onzekerheid, depressie en eenzaamheid. Hij schrijft: “Ik had altijd al geweten dat de grote worsteling van mijn leven een schreeuw om genegenheid was”. Zijn uitspraak raakte mij. ‘Een schreeuw om genegenheid’, wat een intens, bijna wanhopig verlangen naar liefde en geborgenheid klinkt hier door in zijn woorden. In 1983 kwam Henri Nouwen, volkomen uitgeput na het geven van een lange reeks lezingen, oog in oog te staan met een reproductie van Rembrandts schilderij ‘De terugkeer van de verloren zoon’. De aanblik van dit schilderij vormde voor hem het begin van een groot geestelijke avontuur. In zijn boek ‘Eindelijk thuis’ geeft hij op ontroerende en intieme wijze uitdrukking aan het geestelijke groeiproces dat hij heeft doorgemaakt. Hij kwam tot het inzicht dat God geen hardvochtige, veroordelende man is die straft wanneer we als mensen in gebreke blijven. Nee, hij raakte er meer en meer van overtuigd dat hij, dat wij allen, geliefde kinderen van God zijn.

Waarom zijn we als mens zo onzeker, vraag ik mij af? Ja, waarom eigenlijk? Die God, waar Hij ook mag zijn, hoog in de hemel of binnen in onszelf, houdt toch diepgaand van ons. Althans, zo staat dat geschreven in de Bijbel, dat dikke boek waarvan iedereen de titel kent maar de inhoud minder. Denken we misschien dat God slechts voorwaardelijk van ons houdt? Dat we goed moeten presteren om zijn liefde te verdienen? Zal alleen dan de hemelpoort wijd open voor ons staan wanneer we aan het einde van ons aardse leven zijn gekomen? Henri Nouwen gelooft niet in deze voorwaardelijke liefde. Hij zegt: “Hoe kan ik terugkeren naar God als ik mijzelf verloren heb in wrok en overweldigd word door jaloezie, wanneer ik gevangen zit in gehoorzaamheid en plichtsbetrachting? Ik kan mijzelf niet aan mijn eigen haren uit het moeras trekken. Ik kan mijzelf niet genezen. Ik kan alleen van bovenaf genezen worden, als God van boven tot mij komt”. Etty, ik vind het een troostrijke gedachte dat God altijd bereid is ons te vergeven. Dat zijn liefde en vergeving grenzeloos zijn. Die gedachte maakt het leven voor mijn gevoel lichter. Ik hoef het niet alleen te doen.

Etty, jouw groeiproces verliep langs andere paden. Jij zocht God in jezelf, in tegenstelling tot Henri Nouwen die geloofde dat God van bovenaf tot hem kwam. Ooit liet je je ontvallen: “Het enige waar het op aan komt is: een stukje van jou, God, in onszelf”. Een zienswijze waar ik mij meer in kan vinden. Jouw sterke geloof en vertrouwen maakten dat je je onzekerheid, je kwetsbaarheid en je angsten wist om te buigen in kracht. Een kracht die je gedurende de laatste maanden van je leven gebruikte om je medemensen in het concentratiekamp te bemoedigen en te steunen.

“Je bent zo onzeker”. Dat zinnetje zingt nog regelmatig door mijn hoofd. Ja, onzeker ben ik, en angstig soms. Maar er komt een dag Etty, dat ik erop zal durven vertrouwen dat God ook mij liefheeft. Dat zal ik worden zoals ik bedoeld ben: een stralend kind van God.

DOLCE FAR NIENTE

Meiresonne, Andre - Strand

BRIEVEN AAN ETTY HILLESUM

Lieve Etty,

Ik val maar meteen met de deur in huis: “Soms heb ik enorm de pest aan mijn smartphone! Dan heb ik de neiging het ding vijf hoog het raam uit te knikkeren, ware het niet dat mijn huis slechts drie verdiepingen telt”. Dagelijks werp ik ontelbare malen een blik op mijn smartphone. Want stel dat ik een mailtje, een sms-je of een tweet zou missen. Oh Etty, ik zie al aan je gezicht dat ik in raadselen spreek. Het was mij even ontschoten dat smartphones, computers en tablets helemaal niet bestonden in jouw tijd. Laat staan dat je weet wat mailtjes, sms-jes of tweets zijn. Een smartphone of mobiel is simpelweg een soort telefoon, typemachine, fototoestel en encyclopedie in één. Het apparaatje, dat gemakkelijk in je broekzak past, wordt het meest gebruikt om korte berichtjes te typen die je aan een of meerdere personen kunt versturen. Joh, het is echt een super ‘smart’ speeltje. De ontwikkelingen op communicatiegebied zijn de afgelopen decennia ongelofelijk hard gegaan. Dat is voor jou bijna niet te bevatten. Je zou echt met je ogen staan te knipperen wanneer je een blik in deze tijd zou kunnen werpen.

Bijna iedereen heeft tegenwoordig, naast een smartphone, een computer of tablet. Met al die apparaten kan razend snel gecommuniceerd worden. Met mijn mobiel op zak ben ik altijd en overal bereikbaar en ik blijf van alles op de hoogte. Dat lijkt reuze handig maar – je raadt het al – er zit ook een keerzijde aan. Door voortdurend op mijn mobiel te kijken, gun ik mezelf nauwelijks nog tijd om te mijmeren. Of gewoon maar wat voor mij uit te staren. ’s Ochtends als ik opsta begint het al: even snel kijken of er berichtjes zijn binnengekomen, of er nieuws is en wat voor weer het wordt. Dit ritueel herhaal ik vele malen per dag, wachtend op de trein, in de wachtkamer bij de tandarts of tersluiks tijdens het eten. Met enige gêne moet ik je bekennen dat mijn mobiel zelfs meegaat naar mijn slaapkamer. Geloof me Etty, ik ben echt niet de enige die voortdurend een blik op de mobiel werpt. Onderzoek heeft uitgewezen dat maar liefst 75% van alle Nederlanders elke drie tot zes minuten zijn smartphone checkt! Op een gegeven moment begon ik van mezelf te balen. Het veelvuldige getuur op mijn mobiel ging ten koste van mijn concentratie. Het begon een verslaving te worden en dat wil ik niet. Dat wil ik echt niet! Mijn besluit is genomen: het roer moet om.

De vakantie brak aan. Ik had mij voorgenomen mijn mobiel overdag uit te zetten en pas ’s avonds de berichten te checken. De eerste dagen lukte dat niet altijd. ’s Ochtends voelde ik al de aandrang om, heel even maar, te kijken. Wat baalde ik van mijzelf Etty. Ik voelde mij net een junk. Pas na een dag of vier had ik mezelf in de hand en lukte het mij los te komen van vaste, ongemerkt ingesleten en vooral ongewenste patronen. Ik voelde mij weer de baas over mijn mobiel. En…er ontstond ruimte. Ruimte en tijd om te reflecteren, te mijmeren en uit te rusten. Maar vooral: tijd voor ‘dolce far niente’. Zalig nietsdoen! Iets waar ik in het dagelijks leven vaak moeite mee heb. Altijd zijn er zoveel dingen die ik wil doen: werken, studeren, sporten, liefhebben, aandacht geven aan de mensen om mij heen. Heel zinvolle en nuttige bezigheden. Ik weet het Etty. Maar toch, gewoon eens even helemaal nietsdoen, dat sta ik mijzelf eigenlijk niet toe. Ja, ik weet al wat je wilt gaan zeggen. Nietsdoen, of zelfs momenten van verveling zijn van eminent belang. In zo’n lege interval tussen twee activiteiten kunnen mijn hersenen zich weer opladen. Nieuwe inzichten of briljante gedachten kunnen in die leegte geboren worden. Of niet. Maar zo’n periode van nietsdoen is in ieder geval belangrijk om de grote hoeveelheid vaak nutteloze informatie, die mij dagelijks overspoelt, weg te laten vloeien.

Toeval of niet: in mijn vakantie kreeg ik ‘hulp van boven’ bij dit nobele streven. In het land waar ik vakantie vierde steeg de temperatuur tot tropische waarden. ’s Ochtends was het nog mogelijk activiteiten te ontplooien. In de middag restte mij niets anders dan siësta te houden of in de schaduw aan de rand van het zwembad te vertoeven. Ik werd letterlijk stilgezet. Zomaar ineens had ik zeeën van tijd. Etty, wat vond ik het heerlijk! Alle, door het jaar heen opgebouwde, onrust en gejaagdheid vloeiden weg uit mijn lijf. Wat mij betreft zou het altijd zo mogen blijven. Maar zo simpel is het leven niet. Werken en uitrusten, blijdschap en verdriet, beginnen en eindigen, dát is het leven. Altijd die twee polen en ergens in het midden ligt de balans. Daar gaat het om. Naar die balans wil ik zoeken.

Lieve Etty, ik ben weer terug in het land. De vakantie heeft mij goed gedaan. Ik bruis van energie en heb zin om weer aan de slag te gaan. De eerste weken na een vakantie voelen voor mij vaak als een nieuw begin. Net als Nieuwjaar, met nieuwe plannen en goede voornemens. Het veelvuldige checken van mijn smartphone wil ik veranderen. Ik wil de regie hebben over mijn smartphone en niet andersom. Ben Tiggelaar, bedrijfskundige en managementgoeroe, zegt dat het gemiddeld twee maanden duurt om je gedrag te veranderen. Met die wetenschap in mijn achterhoofd ga ik ervoor Etty. En een ding is zeker: mijn mobiel blijft uit de slaapkamer!

Foto: met dank aan André Meiresonne

DE MAN MET HET TOVERSTOKJE?

P1020297[1]

BRIEVEN AAN ETTY HILLESUM

Lieve Etty,

Woensdagavond 21 augustus 2013. Ik zet de tv aan voor het Journaal. De nieuwslezer meldt een grootscheepse gifgasaanval op de Syrische hoofdstad Damascus. Duizenden gewonden en meer dan zeventienhonderd doden zijn te betreuren. Onder hen een groot aantal kinderen. Met een mengeling van afschuw en ongeloof zie ik de beelden aan mij voorbij trekken. Geschokt wend ik mijn blik af. Ik kan het niet langer aanzien. Weerloze kinderen die stuiptrekkend en in ademnood op de grond liggen en uiteindelijk het leven laten. Jonge levens, gebroken in de knop. Het is niet te bevatten. De oorlog in Syrië heeft al aan talloze onschuldige burgers het leven gekost. Hoe lang gaat dit nog duren?

Etty, ook jij hebt een oorlog meegemaakt. Jij hebt gezien hoe mensen elkaar de meest verschrikkelijke dingen kunnen aandoen. De dagboekaantekeningen die je hebt nagelaten geven een indringend beeld van de absurditeiten tijdens de holocaust. Oorlogen, er lijkt maar geen einde aan te komen. Telkens ontstaan nieuwe brandhaarden in de wereld. Wanneer, wanneer houdt het in godsnaam op? Ja, nu ik het toch over God heb, waarom laat Hij dit oorlogsgeweld toe? Bestaat Hij eigenlijk wel? En als Hij al bestaat, waarom laat Hij dan onschuldige kinderen sterven? Kan Hij dat niet verhinderen? Hij is toch die almachtige God, over wie zo mooi geschreven staat dat Hij hemel en aarde gemaakt heeft en niet laat varen het werk van Zijn handen. Nou, daar is niet veel van te bespeuren als ik kijk naar al dat onnodige bloedvergieten.

Al sinds mensenheugenis proberen wij mensen ons een beeld van God te vormen. Niemand heeft Hem ooit gezien. Niemand weet wie Hij is. Zou Hij de enige God zijn of zijn er misschien meerdere goden? Is Hij transcendent of immanent en ga zo maar door. Boeken vol zijn door de eeuwen heen over Hem geschreven maar Hij is niet in woorden te vatten. Hij blijft raadselachtig en ongrijpbaar.

Onlangs sprak ik met een theologe over God en zijn vermeende almacht. Ze zei me: “Steeds meer neig ik ertoe God, die hemelse Vader, te zien zoals mijn aardse vader. Of anders gezegd: zoals mijn vader en mijn moeder. Betrokken ouders die mij liefdevol hebben opgevoed en voorgeleefd. Naarmate ik ouder werd gaven ze mij steeds meer vrijheid en verantwoordelijkheid, in het vertrouwen dat ik dat aankon. Nu ben ik volwassen en neem mijn eigen beslissingen, maak mijn eigen keuzes. Meestal gaat dat goed, maar niet altijd. Mijn ouders kunnen mij niet behoeden voor dingen die misgaan. Ik draag nu zelf de verantwoordelijkheid voor mijn leven. Wel staan zij liefdevol aan de zijlijn en steunen mij wanneer ik problemen heb. Zou het ook niet zo zijn met God, onze hemelse Vader? Zou Hij niet, net als aardse ouders blij zijn wanneer het ons goed gaat? En verdrietig wanneer wij het moeilijk hebben. Of machteloos toezien hoe wij elkaar in oorlogen naar het leven staan”?

Gerard Reve verwoordde het ooit zo:

“Eigenlijk geloof ik niets

en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.

Maar soms, wanneer ik denk

dat Gij waarachtig leeft,

dan denk ik dat Gij liefde zijt en eenzaam

en dat in dezelfde wanhoop, Gij mij zoekt

zoals ik U”.

In de optiek van de theologe en Gerard Reve zou dit betekenen dat God niet almachtig is. Dus niet een man die vanuit de hemel met een toverstokje zwaait en zo alle onrechtvaardigheid op aarde teniet kan doen. Nee, in hun visie zijn wij mensen zelf verantwoordelijk voor het onrecht op deze wereld. Tegelijkertijd zien zij God als een liefdevolle Vader die zielsveel van ons houdt. Reve gaat nog een stapje verder door te zeggen dat God ons net zo hard nodig heeft als wij Hem. Zo krijgt God een menselijk gezicht.

Veel mensen zoeken God buiten zichzelf, terwijl ik steeds sterker het gevoel krijg dat God binnen in mij is. De Benedictijner monnik Anselm Grün spreekt in dit verband over de innerlijke ruimte van de mens. Hij noemt dat de goddelijke kern in ons. Op die plek waar God in ons woont, waar wij helemaal onszelf zijn, daar kan niemand ons kwetsen. Een plek van innerlijke vrede. Lieve Etty, ook jij was voortdurend op zoek naar innerlijke vrede terwijl de wereld om je heen in brand stond. Zo schreef je in het voorjaar van 1942 in je dagboek: “Met pure verwondering kijk ik naar de bloeiende jasmijn. Terwijl steeds meer plaatsen voor Joden verboden worden, verheug ik mij in de weidsheid van de hemel, die niemand mij ooit af kan nemen”.

Op het geboortekaartje van de jongste zoon schreven wij zevenentwintig jaar geleden deze zin: “In elk nieuw leven schuilt een betere wereld. In die overtuiging nemen wij onze zoon op in dit leven”. Nu, zoveel jaren later, heeft deze zin voor mij nog evenveel zeggingskracht! Ondanks alle ellende op deze aarde wil ik blijven zoeken naar het goede in de mens. En, hoe bescheiden ook, bouwen aan een betere wereld.

Een wereld waarin wij en onze kinderen waardig leven mogen.

IN MIR KLINGT EIN LIED

Cho_Etu_Op10_03

“In mir klingt ein Lied”. Deze zin zingt al een paar dagen door mijn hoofd. Waar die woorden vandaan komen, ik heb geen idee. Maar ze zitten in mijn hoofd. En ze willen er niet meer uit. Zouden die woorden mij iets willen zeggen? Het is alsof ik een innerlijke stem hoor, een stem waar ik naar moet luisteren, of ik wil of niet. Benieuwd geworden naar de herkomst van deze woorden sla ik aan het ‘googelen’. Ik lees dat het de eerste zin van een liefdeslied is, gecomponeerd door Frédéric Chopin. De melodie vormt het derde deel van zijn étude Op. 10. (http://www.youtube.com/watch?v=iR1aLQzUltM).

“In mir klingt ein Lied “. Al mijmerend kom ik tot het besef dat die woorden mij wakker hebben geschud. Ja, het is waar. Er klinkt een lied klinkt in mij, een lied dat zich naar buiten wil dringen. Diep van binnen borrelen zoveel gedachten, gevoelens en dromen die popelen om verwoord te worden. Dit verlangen heeft geleid tot de geboorte van mijn tweede blog ‘MEIJmERingen’. Op deze wijze wil ik een podium bieden aan die innerlijke stem in mij. Een stem die gehoord wil worden.

Al lezend in de dagboeken van Etty Hillesum, een Joodse studente die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Auschwitz is omgekomen, ontdekte ik dat onze karakters en onze kijk op het leven opvallend veel gelijkenis vertonen. Evenals Etty, mijn alter ego, voel ik een diep verlangen zin en betekenis te geven aan mijn leven. Zo kwam ik op het idee mijn blogs in de vorm van brieven aan haar te schrijven. Met deze briefwisseling begint mijn levensreis, een reis naar binnen. Ik ga op zoek naar mijn innerlijke wortels, naar wie ik ten diepste ben.

Om vooral niets te missen van het innerlijke landschap waar ik doorheen zal wandelen besluit ik te voet te gaan. Aandachtig wil ik alles wat ik onderweg tegenkom in mij opnemen, overdenken en doorleven. Ik heb mij goed voorbereid maar realiseer me terdege dat de reis niet altijd gemakkelijk zal zijn. Gelukkige, maar ook verdrietige momenten zullen mijn deel zijn. Beiden zijn onlosmakelijk met het leven verbonden. De illusie te denken dat het leven maakbaar zou zijn heb ik al lang geleden losgelaten.

“In mir klingt ein Lied”. Deze muziek van Chopin vormt een van de 27 études die hij tijdens zijn leven componeerde. Oorspronkelijk waren études bedoeld als vingeroefening voor musici, ter verbetering van hun techniek. Zo ervaar ik ook mijn leven, als een étude, een permanente oefening in levenskunst. Op deze blog kun je lezen hoe ik mij, met vallen en opstaan, de kunst van waarachtig leven probeer eigen te maken.

Voel je van harte uitgenodigd mijn correspondentie met Etty Hillesum te volgen.

MODELLEN

creatiespiraal1

BRIEVEN AAN ETTY HILLESUM

Lieve Etty,

‘Het U-Model’, ‘de Creatiespiraal’, ‘Dromen, Durven, Doen’. Ken je deze modellen Etty? Ach nee, natuurlijk niet. Ze zijn alle drie bedacht ver na jouw tijd. Ik wil je er graag wat over vertellen. Afgelopen week stuitte ik op een artikel over Otto Scharmer, de uitvinder van het U-model. Wees maar niet bang. Ik ga je niet vermoeien met uitgebreide verhandelingen. Kort samengevat is het een methode om je te helpen jouw unieke weg in dit leven te vinden. Marinus Knoope bedacht weer een ander model, de Creatiespiraal. Hij vertelt in zijn boek hoe je je wensen werkelijkheid kunt laten worden. En Ben Tiggelaar schreef het boekje ‘Dromen, durven, doen’, waarin hij technieken aanreikt die je kunnen helpen je gedrag te veranderen om zo je dromen te verwezenlijken.

Ja, tegenwoordig is het ‘hot’ om overal modellen voor te ontwikkelen. Wil je op zoek naar je creativiteit, wil je weten wat je kernkwaliteiten zijn, waar je mogelijkheden liggen of hoe je je wensen kunt verwezenlijken? Of, spiritueler verwoord, hoe je contact maakt met je Bron of met je Oorsprong? Er bestaan vandaag de dag tig modellen waaruit je kunt kiezen.

Etty, als ik al die modellen naast elkaar leg kom ik tot de conclusie dat het uiteindelijk allemaal draait om de grote levensvragen. Existentiële vragen die de mensheid al sinds mensenheugenis bezig houden: ‘Wie ben ik, waar kom ik vandaan, waar ga ik naar toe en wat heb ik hier, in dit ondermaanse, te doen’? Eeuwenlang hadden we de kerk waar je met deze vragen terechtkon. Maar de kerk is ‘uit’ en modellen zijn ‘in’. Al die modellen met klinkende namen, het lijken geweldige nieuwe vindingen. Maar is het niet gewoon oude wijn in nieuwe zakken?

Je zult het misschien niet geloven maar zelfs het christelijke Passieverhaal is in een nieuw jasje gestoken. Bekende Nederlandse artiesten hebben het lijdensverhaal van Jezus aan de hand van populaire popsongs nagespeeld. Met een groot, wit verlicht kruis trokken ze in processie door de straten. Je ziet het, niets nieuws onder de zon. Zoveel dingen die ooit eerder zijn bedacht, gezegd of gedaan worden opnieuw, in een andere vorm, gepresenteerd. Jouw leeftijdgenoot Toon Hermans – je zult hem vast wel kennen – heeft hier een prachtig liedje over gemaakt. De tekst vind ik zo treffend Etty. Die wil ik je niet onthouden. Toon dichtte:

Ik denk wel ’s: “Zal ik ’s wat denken”

Maar dan denk ik: “Alles is al gedacht”

En ik denk wel ’s: “Zal ik ’s wat zeggen

Maar dan denk ik: “Alles is al gezegd”

En ik denk wel ’s: “Zal ik ’s wat doen”

Maar dan denk ik: “Alles is al gedaan”

Maar als alles is gedacht en gezegd en gedaan,

Wat is dan nog de zin van je bestaan”?

Ja, wat is de zin van mijn bestaan, waarom leef ik? Hier kom ik weer terug bij de grote levensvragen waar ik zo even al over sprak. Vragen die jou destijds ook enorm bezig hielden en waar je dagboeken vol over geschreven hebt. Jij en ik en zoveel anderen, we zijn een mensenleven bezig met het zoeken naar de antwoorden. Voor mezelf kom ik steeds meer tot de overtuiging dat zinvol leven te maken heeft met omzien naar de ander, met zorg dragen voor de ander. Lieve Etty, ik wil leven vanuit liefde. Het klinkt zo soft en het lukt me lang niet altijd. Maar toch, ik ben er van overtuigd dat hier de kern ligt. Leven vanuit liefde, leven in harmonie met de mensen om mij heen. Een mooi streven maar zo ongelooflijk moeilijk vaak.

Er is zoveel hardheid,  onrecht en lijden in deze wereld. Dat maakt me treurig, maar vooral voel ik mij verschrikkelijk machteloos. Op zulke momenten vraag ik me af wat de zin van het leven, van mijn leven, is. Alles wat ik doe lijkt me een druppel op een gloeiende plaat. Vol bewondering kan ik soms kijken naar mensen die veel goeds in de wereld tot stand brengen. Mensen die in mijn ogen bergen verzetten, die het verschil maken.

Grootse daden verrichten in mijn leven, dat had ik graag gewild. Toen ik jong was had ik grote ambities maar kennelijk had God andere plannen met mij. Het zijn maar kleine, onaanzienlijke dingen die er uit mijn hart, mijn hoofd en mijn handen komen. Respectvol en aandachtig met mensen omgaan. Mensen het gevoel geven dat ze waardevol zijn, dat is wat ik wil en waar ik mij voor inzet. Nee, het gaat heus niet altijd goed. Maar elke dag krijg ik weer een nieuwe kans. Dat geeft mijn leven zin.

Lieve Etty, wat hou ik intens van het leven!